Huishoudelijk reglement

Bij het judo staat het respect voor de tegenstander/partner voorop.
Het kan er soms hard aan toegaan, maar je doet een ander nooit expres pijn en hebt nooit een hekel aan elkaar. Door met elkaar te stoeien en te oefenen krijg je meer begrip voor elkaar en leer je elkaar beter kennen. Bij Shoganai zijn er judo groepen die al jaren met elkaar (samen)werken. Zij vormen een hecht team wat ook terug komt in de teamwedstrijden.

Nog een aantal praktische regels:
– Een judoka betreedt schoon de judozaal op blote voeten.
– Judopak is schoon, heel en niet gescheurd.
– Meisjes dragen een wit t-shirt onder de judojas.
– De nagels zijn altijd kort geknipt.
– Lang haar zit in een staart of vlecht (elastiek zonder metaal).
– Wondjes worden afgeplakt.
– Sieraden, horloges enz. worden thuisgelaten.
– We pakken elkaar niet in het gezicht, bij de oren, haar, vingers of tenen.
– De kleedkamers zijn geen speelplek.
– Wacht rustig in de gang tot je naar binnen mag.
– Schoenen, eten en/of drinken is niet toegestaan in de judozaal.
– Het Shoganai embleem wordt op de linker revers van de judojas genaaid.

Download het Shogana Huishoudelijk Reglement

Etiquette
Er is een Japans gezegde in de gevechtskunst: Rei Ni Hajimari, Rei ni Owaru.Dit betekent dat alle Japanse gevechtskunsten met een buiging beginnen en eindigen. Deze etiquette is een integraal deel van Budo en zonder zou Budo hetzelfde zijn als straat vechten.
De eerste keer als je buigt is dat om als leerling je respect uit te drukken voor de trainer en een vraag voor een goede training naar de trainer toe (Sensei ni rei). Als je de tweede keer buigt voor de training is dat een belofte om hard en doelgericht te trainen. Na de training is dat om uit te drukken dat je tevreden bent met de training en dat je genoeg training gehad hebt. (Otogai ni rei). Als er een oudere of hulptrainer aanwezig is in training, buig je ook uit respect naar die persoon (Sempai ni rei). Ook als je de dojo binnen of buiten gaat, buig je uit respect.

Er zijn twee soorten buigingen: zittend en rechtstaand.
Als je zittend buigt, zit je eerst met de handen op de dijen, laat ze dan op de grond vallen met de duimen en de wijsvingers tegen elkaar. Als je buigt moet je niet naar je tegenstander blijven kijken. Laat je gewicht niet op je handen rusten, zodat je ze indien nodig kan bewegen.
Bij een rechtstaande buiging mogen de handen aan de zijkant van de benen geplaatst worden of vooraan op de dijen.